De subarachnoïdale bloeding
Een subarachnoïdale bloeding is een plotselinge bloeding die optreedt rondom de hersenen. Vrijwel altijd is een dergelijke bloeding het gevolg van een gebarsten aneurysma. Een aneurysma is een uitstulping, uitbochting van de wand van een van de slagaders van de hersenen. Er zijn typische plaatsen waar deze zich vooral voordoen, maar in principe kunnen ze overal vóórkomen. De zwakke plek is aangeboren, het aneurysma zelf ontwikkelt zich waarschijnlijk langzaam tijdens het leven.
Een subarachnoïdale bloeding treedt meestal op rond het 40e tot 50e levensjaar. De verschijnselen zijn een zeer plotseling optredende heftige hoofd- en nekpijn. Ongeveer 25% van de patiënten overlijdt binnen heel korte tijd als gevolg van de bloeding. Bij diegenen bij wie de bloeding tot stilstand komt is de situatie sterk verschillend, deze kan variëren van volledig helder tot een diep coma.
De laatste jaren worden aneurysmata en AVMs meer en meer multidisciplinair behandeld door teams van neurochirurgen en interventionele neuroradiologen. In Antwerpen wordt bij diagnose van een aneurysma of AVM de patiënt verwezen naar het Neurovasculair Team Antwerpen.
De subdurale bloeding
Deze bloeding, gelegen tussen het harde hersenvlies (de dura) en de hersenen, hoort eigenlijk niet in dit verhaal thuis, omdat het hierbij om een bloeding als gevolg van een ongeval(letje) gaat. We onderscheiden twee vormen:
- het acute subdurale hematoom
- het chronische subdurale hematoom
Het acute subdurale hematoom
Dit wordt gezien direct in aansluiting aan een meestal ernstig ongeval met schedelletsel. Door het afscheuren van aders kan er een laagje bloed gezien worden op de CT-scan. Meestal is dit niet zodanig dat het geopereerd hoeft te worden. De prognose van het acute subdurale hematoom is zeer slecht. Er is immers veel meer aan de hand dan alleen het bloedfilmpje.
Het chronische subdurale hematoom
Dit treedt meestal op bij oudere mensen, en het heeft te maken met de vermindering van de hoeveelheid hersenweefsel, zoals bij het ouder worden gebruikelijk is. Vaak wordt er een klein onbetekenend ongevalletje aangegeven. Veel patiënten kunnen zich geen ongeval herinneren. Het ziektebeeld ontwikkelt zich sluipend en kan bestaan uit sufheid, verwardheid, spraak- en begripsstoornissen, eventueel een halfzijdige verlamming. Het kan sterk lijken op dementie, zoals die ook bij ouderen gezien wordt. Een CT-scan brengt de diagnose aan het licht.
De behandeling bestaat uit het aftappen van de bloeduitstorting door middel van gaatjes in de schedel. Wanneer zich een dikke kapsel gevormd heeft, moet dit via een luikje worden verwijderd. Het schedeldak wordt in die gevallen meestal pas na een aantal weken weer hersteld, omdat de hersenen eerst weer moeten “uitzetten”. De aandoening komt soms dubbelzijdig voor. De prognose is zeer goed.